Column – Wezenloos Mooi

Redactie Hoeksch Nieuws
5 Min Read

6a00e3989ea39800050100a801fdd5000eHet kan je zomaar overkomen. Een bevreemdende, onaardse schoonheid die plotsklaps op je netvlies valt. Nee heren, doe dat nou niet, denk nou niet meteen aan Doutzen Kroes. En nee, ook niet aan Neelie, haar illustere naamgenoot, alhoewel die laatste er ooit wel onbedoeld de aanzet toe heeft gegeven. Ik heb het over een ander soort schoonheid, één die niet van deze wereld is en je bijna doet hallucineren.

Vanuit allerlei Hoeksche hoekjes is het fenomeen opeens te zien. Op onvoorspelbare momenten, maar wel bij voorkeur op zonnige, zomerse dagen met hier en daar een enkel wit wolkje. Zo maar ineens openbaart het zich dan aan je. En je kijkt je ogen uit. Bijvoorbeeld als je nietsvermoedend het eiland doorkruist over de N217 en je blik halverwege tussen Mijnsheerenland en Maasdam per ongeluk even afdwaalt richting Puttershoek. Of als je ’s Gravendeel wil uitrijden, diezelfde weg op, en je het oponthoud van naderend verkeer, zolang je de weg nog niet op kunt draaien, vult met een blik voor je uit, starend over de goudgele graanakkers die zich tot Strijen toe uitstrekken.

Het is niet de weidsheid van de aanblik waar je door getroffen wordt. Die pracht is er ook, maar die is er altijd en die ken je. Steeds weer indrukwekkend, maar daar ga je niet van zwijmelen. Nee, het is een trein, in wit en rood, die zich naar het schijnt onaangedreven  door het landschap voortbeweegt, met een gangetje dat doet denken aan sissende locomotieven uit Victoriaanse tijden of het ke……..……….deng — ke……..deng — ke…deng  van Guus Meeuwis. Je ziet geen spoordijk. Je ziet geen bovenleiding. Die is er wel, maar de kromgebogen armpjes waaraan hij hangt versmelten met de halmen van het graan. Je ziet alleen maar die trein, net boven de gele vlakte uit, en je kan bijna niet geloven dat hij daar rijdt. Of eigenlijk, voor je langs schuift.

Bedoeld als Hogesnelheidslijn, maar met een lange neus richting Neelie, geeft hij je alle tijd om hem aan je voorbij te zien gaan. Op afstand natuurlijk, want zulke schoonheid is ongenaakbaar, staat slechts een blik van veraf toe. Alleen bij Mookhoek en voorbij De Wacht en in het niemandsland van Puttershoek en ’s Gravendeel kun je hem op een viaduct onder je door zien gaan. Dan pas hoor je hem ook. Verder beweegt hij geluidloos ver van je vandaan, schrijdt hij bijna eindeloos door de akkers, tot hij wonderbaarlijk door de aarde wordt verzwolgen.

Al weer jaren geleden, toen we hem de eerste keer zagen, en niets hoorden, daar op die uitvalsweg van ’s Gravendeel, zagen we ook niets anders meer. We stonden stil, maar wachtten niet meer op het naderend verkeer. We keken maar en keken maar en wisten niet of het beeld zou verdwijnen.

“Wat is dat wezenloos mooi,” drong de stem van mijn vrouw van heel veraf tot me door. “Net een surrealistisch schilderij.” Dat laatste was te verwachten. Zij zit in de kunst.

“Hoorde jij hem wel?” vroeg ik haar, terwijl ik hem opgeslokt zag worden door zijn tunnel. “Ik hoorde niets.”

Of toch wel, vroeg ik me ineens af. Vanuit de verte drong iets tot me door dat leek op het geluid van een stoomfluit, drie korte stoten achter elkaar. En daarna nog een keer drie.

“Joh, doorrijden,” zei mijn vrouw, terwijl ze me aanstootte. “Ze staan achter je te toeteren.”

Ik schrok en draaide snel de weg op. Even later werd ik nijdig voorbijgestoken door een zwarte Audi met voor het zijraam naar mij toe een opgestoken middelvinger die langs me heen schoof.

“Dat het nog maar heel lang die Heerlijke Slome Lijn van zes miljard mag blijven,” mompelde ik voor me uit, de spelbreker negerend.

Lein van der Wulp

 


Elke avond op de hoogte van het laatste nieuws uit de Hoeksche Waard? Schrijf je dan hier in voor onze gratis nieuwsbrief.







Deel dit artikel
De redactie van Hoeksch Nieuws verzorgt dagelijks het laatste nieuws uit de Hoeksche Waard.
error: Deze inhoud is beveiligd tegen kopiëren