We waren er helemaal klaar voor. Bepakt en bezakt stonden onze fietsen in de aanslag. Mijn vrouw wil nergens door verrast kunnen worden dus behalve mondvoorraad en drinken voor onderweg had ze ook gezorgd voor bandenplak, laarzen en regenkleding voor als het mis ging met het weer (geen overbodige luxe in de afgelopen weken), een fietspomp en reservebanden, een telefoon met gsm-verbinding voor de route, goed verpakt in plastic, en twee zaklantaarns. Je kon nooit weten of je voor donker thuis was en wie weet waar zoiets dan nog goed voor kon zijn. Het liefst had ze ook nog een reservefiets meegenomen, maar daar heb ik bezwaar tegen gemaakt.
Het was 30 april. Geen Koninginnedag maar Pontjesdag. Op 30 april gingen de Deltapontjes weer varen en daar hadden we lang naar uitgezien. Die van Strijensas naar Moerdijk was twijfelachtig geweest omdat de pontjesbaas van de afgelopen jaren naar het Groningse gasgebied was vertrokken voor een zekerder bestaan en er lang was gezocht naar een vervanger. Net op tijd hadden ze die gevonden, een ervaren varensman uit Zwijndrecht. Wat een opluchting. Dus stonden we op 30 april om kwart voor tien in de startblokken. De eerste afvaart was om tien uur en die wilden we niet missen.
Na het huis afgesloten te hebben fietsten we over het pad dat nog diezelfde week voorzien was van een nieuwe laag schelpen naar de aanlegsteiger vlak bij de vuurtoren. We hadden gepland om eerst naar Willemstad te fietsen, daar even wat te drinken en dan met het Deltapontje daar ons terug te laten varen naar Numansdorp. De week daarop wilden we dan vanaf Nieuwendijk naar eerst Tiengemeten en dan naar Stad aan ‘t Haringvliet. En zo elke week een ander pontje, tot we ze allemaal hadden gehad.
“Wacht eens even,” zei mijn vrouw, toen we halverwege het schelpenpad waren.
“Wat is er?”
“Houd mijn fiets eens vast. Dan hol ik nog even terug voor de zwemvesten. Je weet maar nooit met zo’n nieuwe schipper.”
Ze zette het op een lopen en kwam even later terug met de zwemvesten. De hare had ze al aan. Toen we even later bij de vuurtoren kwamen was er geen pont te bekennen. Dat wil zeggen, niet bij de fonkelnieuwe steiger die ze een week eerder hadden aangebracht. De oude, die nog helemaal niet oud was, lag er ook nog, met de pont van de vorige eigenaar en daarnaast nog één van zijn schepen eraan afgemeerd. Was het omdat de oude pontjesbaas geweigerd had om zijn steiger beschikbaar te stellen aan de nieuwe? Of wil de nieuwe pontjesbaas niets met de oude van doen hebben? Wellicht, dacht ik toen, verwachten ze zo’n grote toeloop dat ze denken het met één pont niet af te kunnen.
Toen we bij de nieuwe steiger aankwamen zagen we dat er een mededeling op was aangebracht:
“WEGENS SCHROEFSCHADE VAART ER VANDAAG GEEN PONT”
“Zie je wel,” zei mijn vrouw. “Die nieuwe kan niet varen. Maar goed dat ik de zwemvesten ben gaan halen.”
“Maar we varen nu helemaal niet.”
“Dat is nog een geluk bij een ongeluk. Stel je voor dat we wel gevaren hadden.”
“Wat doen we nu?” vroeg ik en liet het er verder maar bij. “Die van Nieuwendijk?”
Ze schudde vastberaden haar hoofd. “Ik heb het niet meer op die pontjes. We gaan gewoon terug naar huis, pakken de boel weer uit en doen één van de wandelingen. Krijg je ook geen natte voeten.”
Lein van der Wulp
Meer lezen van Lein van der Wulp (Moeder- of Vaderdagtip):
- Mannen van Maasoord (roman in de stijl van de columns over een middelbare school) –euro 19,50
- Kelderwesp (oorlogsthriller in de Drechtstreek) – euro 18,50
- Overal te bestellen, ook bij de auteur (gesigneerd).
- Voor het laatste, mail naar [email protected] en vermeld uw adresgegevens
Elke avond op de hoogte van het laatste nieuws uit de Hoeksche Waard? Schrijf je dan hier in voor onze gratis nieuwsbrief.