HOEKSCHE WAARD – Het is nacht in het polderlandschap. Slechts de schrille kreten van jagende kerkuilen verbreken nu en dan de doodse stilte. De uren verstrijken. Langzaam komt er verandering aan de horizon. In het oosten wordt een streep licht zichtbaar, die onweerstaanbaar het donkere gordijn van de nacht wegschuift. De horizon kleurt rood, geel en blauw. Het daagt in het oosten. De rode bol van de zon verheft zich boven het slapende landschap. Niet de mensen worden als eerste uit hun slaap gewekt. De haan zet kraaiend in en dan zingen de andere vogels hun vrolijke morgenzang op de aanbrekende dag. Het koor van het kerkgebouw bevindt zich aan de oostkant. De zon zet het koor in vuur en vlam en hult de rest van het kerkgebouw in haar schaduw. Door de hoge ramen van het koor valt het licht naar binnen en maakt alles zichtbaar wat daar noodzakelijk aanwezig is. Zo was het eeuwen geleden.
Zo is het nog steeds in de oude kerkgebouwen. Is iedereen zich ervan bewust? Nee! Maar je kunt er wel oog voor krijgen.
Drs. J.P. Bijl uit Strijen deed onderzoek naar de oriëntering van kerkgebouwen. Hij stelt in zijn artikel dat de ‘oosting’ van kerkgebouwen geen toeval is: ,,Dit heeft een historische achtergrond en een symbolische betekenis”.
Waar is het exacte oosten en hoe bepaal je dat?
,,De chinezen hebben zo’n 4000 jaar geleden een kompas ontwikkeld dat gericht was op de zuidpool. De oudste Europese vermelding van een kompas stamt uit 1187. In de late middeleeuwen werd het kompas gebruikt om het Noorden te bepalen, maar nog steeds was de zonsopgang maatgevend voor de oosting van de kerk. Er is een hypothese dat het gebruik van het kompas al voor 1187 al in Europa bekend was en dat hiermee de aslijn naar het exacte oosten zou zijn bepaald.
En zonder het kompas?
Het exacte oosten is daar waar de zon opkomt op de dag waarop dag en nacht even lang zijn, het begin van de lente en het begin van de herfst.
Wat is bekend over het vaststellen van het exacte oosten voor de bouw van kerken uit de geschiedenis?
Wilhelmus Durandus (p.m. 1230-1296) was bisschop van het Zuidfranse Mende. Hij schreef in 1296 het boek “Rationale divinorum officiorum”. Hij stelt daarin dat het ‘hoofd’ van de kerk (daar staat het altaar) naar het zuivere oosten moet wijzen. Durandus koos voor de equinox als moment voor het vaststellen van het exacte oosten en keurde de keus voor het solstitium af. Ook Johannes Beleth (overleden 1202), theoloog te Parijs, schreef: “En het is ook absoluut noodzakelijk dat zij [dat is de kerk] naar het Oosten wordt gebouwd, dat wil zeggen naar de aequinoctiale zonsopgang; werkelijk niet tegenover de zomerzonnewende, zoals sommigen beweren en doen.”
Wat kun je zeggen over de dorpskerk van Strijen?
De dorpskerk van Strijen bevat een knik in de aslijn (west-oostlijn) die afbuigt naar het noorden. Een knik die te verklaren is uit de herhaaldelijke verzakkingen, reparaties en verbouwingen. Vanaf de 17e eeuw waren er dakreparaties. In 1851 werd bij de aanbouw van het noordtransept een groot deel van de noordgevel van de kerk afgebroken. Bij de restauratie van 1926 werd de consistorie aan de zuidoosthoek van de kerk verwijderd en het gehele dakgewelf vernieuwd. Van west naar oost loopt door het kerkgebouw in het midden van het houten gewelf de naald (nokrib). Deze nokbalk heeft vanaf het begin van het koor een afwijking naar het noorden. Een eenvoudige verklaring dus voor de afwijking in de zuidmuur en de nokrib van het koor is dat bij reparaties en nieuwbouw het koor en het koorgewelf niet meer op één lijn te krijgen was met de rest van het kerkgebouw.
Het volledige artikel van Drs. J.P. Bijl is gepubliceerd op de website piershil.com in de categoerie Hoeksche Waard: https://piershil.com/hoeksche-waard/orientering-van-kerkgebouwen/
Elke avond op de hoogte van het laatste nieuws uit de Hoeksche Waard? Schrijf je dan hier in voor onze gratis nieuwsbrief.